DEATH OF A LITTLE BUTOHMERMAID

Butoh butoh butoh , het woord dramt  mechanisch door m’n hoofd tot het zich ergens op een moedeloze golf  haast tot taboeomvormt. Het is dezer dagen uiterst delicaat zichzelve een butohdanseres te noemen. Men wordt immers onmiddellijk vereenzelvigd met  een stijl e die zich blijkbaar overal heeft gemanifesteerd, in het Westen, het Zuiden, in het land van herkomst Japan. Ook ik werd helemaal in het begin van mijn onderzoek naar deze dans ‘ gevangen’ genomen en verzeilde in wat men een typische butohdance-compagnie zou kunnen noemen; mijn blootje werd in het wit geschilderd, van een minimale tanga voorzien en ik danste de posities va de gieren en tijgers. Iemand noemde me smalend butohdansmarietje. De misvatting over butoh gaat zover dat  men me vraag of ik butoh dans op het moment  dat  ik de voet naar  binnen draai, of als het trage gedeelte dat was. Niet dat die bewegingen niet hun reden van bestaan hebben, maar het dansconcept  van butoh kan niet herleid worden tot specifieke bewegingen. Men kan  onmogelijk   zeggen : ‘toon eens butoh’. Butoh is geen stijl. Butoh  is een uiterst hedendaagse  uitnodging tot dans en het is  niet typisch japans. Het is evenmin waar dat de danser zich in een diep verzonken  of wezenloze toestand bevindt vol innerlijk lijden. Is butoh dan niet de dans der duisternis en wezenlijk verbonden met de atoombom van Hiroshima ? Neen.

Een kernwoord om  butoh te duiden is ‘experiental dance’ , dans van de zintuigelijke ervaring. Omdat butoh van de  ervaring  vertrekt  moet het van  het allereerste begin  ‘eigen’ zijn en valt er dus niet zozeer ‘vreemds’ ( in dit geval japans) te leren.  Omdat butoh  vanuit de ervaring vertrekt is butoh in wezen een solodans. Het is geen zaak van één keer als danser een solo uit te proberen. Het is altijd  een solo, waarvan de danser in de eerste plaats zelf de creator is. Min Tanaka : ‘butoh is een spirit; de spirit van iemand die altijd opnieuw dans in vraag blijft stellen én zijn dans nooit zal vastleggen. Een dans maken of een dans vinden, dat is een heel belangrijk verschil. Als je een dans maakt dan lijkt  het alsof dans al bestaat voor je danst, buiten jezelf en dus wordt de creatie van de dans als een  objekt dat je kan verkopen. Het is gemakkelijk zo een dans te maken. Een dans vinden is iets gans anders. We zoeken naar de technieken die in het lichaam liggen, eerst moet de dans in je lichaam bestaan, en dan kan de vorm ontstaan, de volgorde is dus omgekeerd. “ Niet de vraag welke beweging te maken in belangrijk in butohdans, wel welk lichaam wordt voorgesteld.

Om tot een goede butohdans te komen moet er een sterk verbond zijn met de natuur, niet rationeel, niet sentimenteel, maar lichamelijk, uiterst zintuigelijk.  Er moet een geloof zijn in de innerlijke, creatieve mogelijkheden van de acteur. Er mag geen angst zijn voor de metamorfose, ( niet alleen die van de gedaanteverandering, maar ook die van verandering tout court.)  En vooral moet men de mogelijkheden van het ‘ik’ op objektivering willen onderzoeken.  Dat wil zeggen  onderzoeken hoe het lichaam  een medium te laten zijn, hoe het transparant te maken, meer dan enekel zichzelf, verbonden met…

Akira Kasai :‘Het doet er niet toe hoe hard een danser  traint , maar als ze niet bezorgd zijn voor het groter lichaam van de natuur, dan betekent het danserslichaam dat ze ontwikkelen niet zo veel…./‘Het belang van het ego ligt erin het te vernietigen. Maar zonder het ego  daar te stellen kan je dat niet doen’  Tanaka beklemtoont : ‘het is wezenlijk om op z’n minst een keer te ervaren dat  men een objekt is .  Butoh ligt  onder andere door zijn versmelting van zijn uiterste subjektiviteit en objektiviteit op het kruispunt van de typische oosterse en westerse cultuur , van de objektviteit en subjektiviteit.  Zeer vaak wordt het lichaam zo exhibitionistisch  gebruikt , getoond en geproefd in al zijn details, dat het opnieuw het individu overstijgt.

Het is zeker zo dat de klassieke, typisch geworden butoh op een specifiek schoonheidsideaal is gebaseerd die zeer verschillend is dan het schoonheidsideaal zoals bijvoorbeeld in klassiek ballet. Hoe belangerijk dat ook ook moge  zijn, de werkelijk hedendaagse kracht van butoh ligt niet enkel daar. Butoh gezien  als  de creatie van een week lihcaam, waarin fantasie wordt geënt biedt ruimere mogelijkheden tot  het vinden van nieuwe dansen.

Wanneer ik naar archiefbeelden van wijlen Hijikata (auteur van ankoku-buoth)  dan is zijn lichaam werkelijk een complexe, moeilijk te benoemen  donkerte. Zijn dans kan snel of traag zijn, ( butoh wordt niet door het ritme bepaald) maar zijn lichaam zelf  bevindt zich in de toestand van’ smuiige rijstkrakers’ : ‘Ik ben op een lichaam beginnen te vertrouwen dat zich in de staat van een smuige zachtheid bevindt, zols het melancholische volksliedje ‘ sado okesa’. Week dier noemden de mensen van Tohuku me. Wel, ik ben dan misschien week, maar dat is  omdat niets rond mij  duidelijke contouren heeft. Dat is waarom ik me wentel in de modder en waarom ik van  nat geworden rijskrakers hou’ Eens dit lichaam gevonden zou men werkelijk alles, gelijk op welke manier kunnen dansen.

De fantasie is voor de butohdanser een onmisbaar werkinstrument, zonder een  liefst grensverleggende fantasie , zoiets als ‘ als je danst kan je je alles inbeelden wat je in het dagelijkse leven niet zou doen ( Kasai )- lijkt mij de butohdanser een vogel voor de kat, want het weke lichaam op zich,is  niet voldoende. Het proces tussen   alle cognitieve processen,  en lichaam is zeer innig in butohdans. Het één kan niet zonder het ander. Ook daarin ligt weer een uitdaging . Tanaka : ‘ We zijn geen filosofen , we zijn dansers. Zelfs al heb je een zeer mooi gegeven in je verbeelding, het kan geen kunst zijn als het niet wordt gematerialiseerd, vooral als het om dans gaat. Je danst met je lichaam, dus is het essentieel voor een danser om zichzelf met materie te verbinden’.Niet alle  butohdansers willen een ander schoonheidsideaal neerzetten. Maar het komt er vooral op aan hoe die fantasie in het lichaam te brengen. En dat vergt tijd, want dat wil zeggen de zintuigelijke grenzen van het lichaam verleggen. En dat wil zeggen vinden hoe men zich werkelijk aan dit lichaam kan overleveren, hoe men in dit lichaam kan zijn.

‘‘Butoh is geen genre , butoh definieert totale aanwezigheid, Nijinski, Wigman en Duncan zijn naar mijn mening allemaal butoh’. Een provo- cerende uitspraak van Kasai.  Het vinden van die lichamelijke intensiteit is één  van de grootste opdrachten.  Omwille van het week gebruikte lichaam is die intensiteit nooit gelijk aan spanning!  Het weke lichaam is een uiterst sensibel lichaam, een lichaam waarin steeds meer herinneringen worden opgeroepen  en zintuigelijke grenzen worden verlegd. .Alles wat de verruiming van de zintuigen behoort is dus danstraining.  Ondere andere daardoor zijn de bodyweather-workshops van Min Tanaka ( maar ook door zijn ex-dansers her en der in de wereld verspreid) zo krachtig, omdat de tijd aan het lichaam wordt gegeven werkelijk in zintuigelijke verruiming te gaan. Een  danstraining kan zich nooit tot een ‘uurtje techniek ‘  beperken. Uren heb  ik dus  al achterwaarts in het bos gelopen, alleen achtergebleven op een mesthoop, me geblinddoekt in de rivier laten drijven, met stokjes op m’n huid laten prikken.  Pas als men dit werkelijk doet ( en het niet louter vanuit de beschouwing ziet) ontdekt men de diepe wijsheid van het lichaam en kan men er zich ook aan overleveren.  Het absolute genot daarin vinden, dit rustige heerlijke drijven en het eenvoudig verbond met de natuur dat daarmee ontstaat is natuurlijk een eerste ‘must’. Als men daar onrustig wordt, kan onmogelijk een volgende stap worden gezet. Akira Kasai : ‘De meest belangrijke techniek in dans is de ervaring, werkelijk in de ervaring gaan. Dat betekent dat als je je wil herinneren wat er zich in je longen heeft ingeschreven, dan moet je stoppen met ademen. Om dans te trainen , moet je de ervaring van je zintuigen zoveel mogelijk contempleren. Je zintuigen voelen en vooral  bewust zijn van de ervaring. Die dubbele ervaring is de werkelijke ervaring voor een danser. De ervaring van de ervaring, is de allerbelangrijkste danstechniek. Als je dat niet kan ontdekken, doet het er niet toe hoe hard je je lichaam traint’.

Je lichaam moet voorbereid zijn ( niet de dans) en met dit lichaam moet je het  risico durven nemen om  totaal daar  te zijn, bij de toeschouwer, in een zinderende vitaliteit

in een verdichting van de werkelijkheid, in het besef dat ik nu leef maar ondertussen

al aan het doodgaan ben. Butoh is niet het weggestopte kleine lichaam, het lichaam

dat zich enkel  in een lijdende toestand zou bevinden.  Zelfs in de meest kleine beweging vindt men altijd de overgave; het grootste plezier de dans geboren te laten worden.

‘Een misdadiger ter dood veroordeeld wandelt naar de guillotine. Hij is als een dode persoon, zelfs al houdt hij tot het einde vast aan dit leven. Een persoon die niet meer wandelt, maar die geleid wordt te wandelen, een persoon die niet meer leeft, maar geleid wordt te leven. Ondanks de totalae passiviteit, paradoxaal genoeg, moet  die persoon  een radikale vitaliteit tentoonspreiden.   Deze conditie is wat dans kan zijn, het is mijn taak zulk een conditie op de scène te creëren’ ( Hijikata)

Het kan veel lijken, moeilijk. Maar butoh kan niet minder zijn. Als ik Tanaka vraag, hoe ik dat nu nog meer kan trainen antwoordt hij ‘ Denken, de dans denken, altijd opnieuw denken waarom je danst en wat voor soort danser je wilt zijn, en vooral een zeer individueel persoonlijk onderzoek aangaan. ‘ en Kasai in zijn heerlijk duits : ‘ Pé, du kansst nicht die Wahrheit tanzen.’ De intentie om iets te willen realiseren is belangrijker dan  de realisatie zelf, breng de wil in het lichaam, het weke lichaam.’

Nog steeds vragen ze me  waarom ik toch aan japanse dans doe, en mijn achtergronden zo verraden kon, waarom ik ‘vreemd’ ga. Butoh is een uitnodiging tot het vinden van een eigen dans, een straffe én een hedendaagse. Ik troost me met de gedachte dat butoh taalkundig ‘slechts’ dans betekent, zij het dan met een stampend voetje.   (p.v.)

Fragment uit dood van eenbutohdansmarietje, april 2001, etcetera nr76 of te verkrijgen bij auteur.

Pé  Vermeersch studeerde en werkt nog steeds intentief samen metAkira Kasai en Min Tanaka, kernfiguren in de hedendaagse dans en butohscène. Ze verbleef met verschillende onderzoeksbeurzen lange tijd in Japan en is auteur van verschillende creaties waaronder ‘Blondes have no soul’, een internationaal reizend solowerk.