ADEMROOD, SALON RADICAL, KORTRIJK, 2021
SALON RADICAL
Verschillende van de door radical hearts vzw / Salon Radical opgezette tentoonstellings- + performance-projecten (door Pé Vermeersch en Paul Vandenbroeck) van de laatste jaren werden gedragen door het inzicht dat kunstwerken bruggen kunnen slaan over de grenzen van culturen en tijd heen, doordat gelijkaardige energieën, die uiteindelijk hun oorsprong vinden in het lichaam (meer bepaald in de zones waar materie en psyche onlosmakelijk samenhangen), zich een weg banen in verschillende artistieke media. Salon Radical huisvest zowel artistieke creatie als wetenschappelijk onderzoek, en werkt daarbij transhistorisch en transcultureel.
PÉ VERMEERSCH (° 1969)
Danseres/choreografe/filosofe/beeldend kunstenares. Lange tijd werkzaam als actrice voor verschillende compagnieën. Geïntrigeerd door het sacrale karakter van dans en theater legde zij zich toe op de studie van traditionele oosterse dansvormen, zoals Kathakali en Noh. Studeerde meer dan 2,5 jaar in Japan dans bij antroposoof en butoh-meester Akira Kasai en bij butoh-meester Min Tanaka. De grote verscheidenheid aan dans-invloeden verwerkt ze sinds 2002 tot een eigen danstaal met haar compagnie Radical HeArts Dance Cie. Haar danswerk wordt gekenmerkt door radicaliteit, sensibiliteit, onvoorspelbaarheid en mentale overgave. Pé’s werk is noch ‘conceptueel’, noch ‘emotioneel’. ‘Met elk nieuw werk zoek ik nieuwe dingen, zichtbaar en onzichtbaar, met elkaar te verbinden’ (PV).
PAUL VANDENBROECK (° 1853)
Doctor in de kunstgeschiedenis, als senior researcher verbonden aan ILLUMINARE / KU LEUVEN (www.illuminare.be). Wetenschappelijk onderzoeker en curator van tentoonstellingen, zoals AMERICA (1992, KMSK Antwerpen, i.s.m. co-curator M.-Cathérine de Zegher), HOOGLIED (1994, PSK Brussel), TRANCE DANCE (1997, KMSK Antwerpen, i.s.m. Jef Cornelis), BORDERLINE (2000 PSK Brussel), ENCOUNTERS (2017, MAS Antwerpen, i.s.m. Pé Vermeersch), DESERTSCAPES (2019, SALON RADICAL Kortrijk, i.s.m. Pé Vermeersch). In het bijzonder zijn onderzoek naar de intuïtieve artistieke vormen in de weefkunst uit de Maghreb was de start van een jarenlange samenwerking met choreografe Pé Vermeersch. Met choreografe Pé Vermeersch richtte hij in 2005 Radical HeArts vzw en in 2019 SALON RADICAL op.
NOELIA ABENZA BARCELÓ (° 1975)
In 2001 behaalt ze de titel van Dramatische Kunsten in de privé-school Estudio Dramático in Valencia. In 2005 studeert ze af als Master in hedendaagse dans aan de Universiteit Miguel Hernández. Werkte in Valencia als lesgever dans en theater aan Estudio Dramático en als actrice bij het theatergezelschap Teatro Circulo. Vanaf 2012 geeft ze ateliers theater en dans bij Huis van de Mens in Brussel. In 2019 nam ze deel als danseres en assistente aan de voorstelling Hors Limites van choreograaf Salia Sanou van het Humanartistic festival in Brussel. Noelia is, door haar specifieke en inventieve danstaal, complementair deel van het performance trio van Ademrood.
MIRA WALSCHOT (° 1978)
Mira Walschot studeerde kunstwetenschappen en danst sinds 2004 met Pé Vermeersch bij The Small House for Radical Art (o.a. Watch out ! Dancers !, 2004), later Radical HeArts (o.a. Wat weeft in mij ?, 2011-2014; Doorntuin, 2015), later Salon Radical (sinds 2019). Hoewel beroepsmatig niet als professionele kunstenares werkzaam, is Mira een steeds boeiende danseres, met een talent voor geheel onverwachte wendingen, geestigheid, tomeloze maar niettemin beheerste energie. Als deel van het trio Pé Vermeersch, Angela Babuin, Mira Walschot heeft zij een belangrijke rol gespeeld in de reeks Het Orgelt (2009-2019), en in de drie maanden durende expo-performance Encounters in het MAS Antwerpen (2017).
ANONIEME WEEFKUNSTENARESSEN UIT TUNESIË EN MAROKKO
Van geen enkel van de hier tentoongestelde tapijten en textielen kennen we de naam van de maaksters. We weten enkel dat het uitsluitend vrouwen waren, die op het platteland woonden, vaak in onherbergzame regio’s en buiten de monetaire economie. Zij leefden buiten een schriftcultuur, hun werk was nooit voor de verkoop bestemd, en het functioneerde slechts in de besloten omgeving van familie en kleine kring. Nooit waren het ‘professionele’ kunstenaressen, maar binnen hun milieu werden de besten onder hen wel als dusdanig erkend (tamharoust of ‘energetische vrouw’ in het Berbers, fennana of ‘kunstenares’ in het Arabisch). Voor de anoniem gebleven kunstenaressen uit het Noord-Afrikaanse verleden is ADEMROOD niet van praktisch of sociaal nut, maar het biedt wel een artistiek ‘eerherstel’.
PETER CLASEN (° 1961)
Grafische Kunsten aan de Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen. Muzikaal parcours begonnen als drummer/beats maker bij vele Punk/New Wave Bands in jaren ‘80, o.a. 10 Kleine Snobs en Aroma di Amore. Vanaf 1990 geëvolueerd naar elektronische muziek, begin van collectief Neven, vanaf 1995, constant touren in het opkomende Rave/Electro/Drum ’n Bass circuit in gans Europa. Vanaf 2005 samenwerking met jazz- en bluesmuzikanten. Vanaf 2010 sterk betrokken bij Brusselse Zinnekeparade als artiest en artistiek coördinator. Sinds 2006 composities en live-uitvoering voor de ciné-concerten tijdens het Filem’on kinderfilmfestival. In totaal een 30-tal CD’s uitgebracht. Samenwerking met Pé Vermeersch vanaf 2003-2004 (Watch out ! Dancers !) tot nu. Oeuvre dat in al zijn verscheidenheid een diepe samenhang vertoont, met een opmerkelijke waaier van klankkleuren, gevoelswetten, affectlandschappen, compositiebeginselen.
NATHALIE VANHEULE (° 1980)
Zowel beeldend kunstenares als performer. Het lichaam staat vaak centraal, niet alleen –uiteraard– in haar performances, maar ook als ‘penseel’ in beeldend werk (waarbij ze het sexisme van bijvoorbeeld Yves Klein’s ‘anthropométries’ vermijdt door haar eigen lichaam in te zetten, en niet uitsluitend dat van anderen). Het paradoxale samengaan van zowel sprookjesachtige (ballerina’s, witheid, verlangen, bijna-versmelting, …) als ‘unheimliche’ elementen (as, zwartheid, vergankelijkheid, onvoorspelbare metamorfosen, ..) maken haar werk zowel herkenbaar als haast ontoegankelijk. Oude mythen (Medusa, Narcissus, ..) verstrengelen met thema’s die autobiografisch zijn (zoals een soundscape van haar ademhaling) of lijken, maar dat niet noodzakelijk zijn. Droom en fragmenten uit de rauwe werkelijkheid (de Ieperse slagvelden is ze niet vergeten) ontmoeten elkaar. ’Doodt, redt, vertrouwt, kwetst !’ is niet toevallig de titel van één van haar werken. Een spanning tussen het aanwezige lichaam/de figuratie en de abstractie blijft aanwezig.
COUP-DE-FOUDRE (GOEDEL VERMANDERE & JAN ARICX)
Coup-de-Foudre maakt licht-objecten, waarvan de basismaterie wit porcelein is. ‘Porselein is tegenstrijdig. In relatie tot zijn omgeving is het bijzonder sensitief, maar aan de binnenkant verbergt het een eigengereid karakter. Het is zo hard dat je het nauwelijks kan doorboren, en tegelijk is het uiterst breekbaar. Het is ondoordringbaar, maar ook broos. Het isoleert feilloos elektrische spanning, en het is vrijgevig in het doorlaten van licht. Porselein is onvoorspelbaar. Het is de enige denkbare grondstof voor ons werk’ (GV).
‘Voor ons is het een verhaal dat ooit begon met ontworteling, en dat in plotwendingen van tijdelijke evenwichten via onrust naar eenheid heeft geleid. Gaandeweg zijn we in de grond verstrengeld geraakt, ergens tussen leven en werk, tussen techniek en gevoel, tussen weten en zoeken’. Recent ook ontwerp van licht-objecten die evengoed autonome sculpturen zijn.
TAMARA VAN SAN (° 1982)
Maakt abstracte sculpturen in diverse materialen. Werkt niet ‘conceptueel’, maar vanuit de ervaring dat de vorm zelf een affect, een gewaarwording, een woordloze ‘gedachte’ oproept. ‘How do I get people to truly begin to experience my nonfigurative shape? … How do I trigger their emotions, thoughts, images and stories … ? … What makes a shape … appealing? Certainly not a social or political concept. I want my viewers to be concerned with forms, with formal solutions, not — or at least hardly ever — with art history or social or political matters …’. Tamara’s werk varieert van miniaturen tot ruimte-vullende installaties. Haar werk is geladen met een ‘energetische abstractie’, die niet vraagt om ‘begrepen’ te worden. ‘Uiteindelijk doet het er ook niet toe of mijn werk ten volle begrepen wordt. Hoe minder dat je het verstaat, hoe beter zelfs’ (TVS).
SASKJA SNAUWAERT (°1973)
Meester in de Beeldende Kunst, optie Schilderkunst (Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Campus St.-Lucas, Gent), Meester in de Beeldende Kunst, optie Mixed Media (KASK, Gent). Kantkunstenares / beeldend kunstenares, gefascineerd door de deels vastliggende, deels onvoorspelbare vormen en structuren van levende wezens. In de kantkloskunst werkt zij in een andere tijdsorde (een kantwerk kan honderden uren arbeid vereisen), waarin ingewikkelde (voor een buitenstaander oninzichtelijke) denk-ordes / ‘technische fiches’ / gevoeligheden / veel-lagige concentratie noodzakelijk zijn en moeten aangehouden worden. Het kantwerk is een meta-lichaam dat soms ook een ‘psychocorporeel’ zelfportret kan worden, zoals in Saskja’s Ruggewervel-sarcofaag in kant.
LINDA VINCK (° 1942)
Beeldend kunstenares met een langdurig en duurzaam ontwikkeld oeuvre rond ritme en vorming van patronen die resulteren in een soort partituren, synergie tussen beweging, klank en kleur. Werk op papier, canvas en kleinsculptuur. Grote affiniteit met dans (in het bijzonder de lichaamstaal van Pé Vermeersch) en hedendaagse componisten. Haar werk is voor een niet gering deel ‘gekleurd’ (maar niet bepaald) door een jarenlang verblijf op Cabo Verde. Geboeid door het spel van voorspelbare en onvoorspelbare micro-vormen in de natuur. De patronen zijn vaak tot stand gekomen doorheen langdurige emotionele processen, en zijn dan ook het tegendeel van ‘decoratief’ : ze zijn sterk affectgeladen en ‘noodzakelijk’ tegelijk.
ANITA EVENEPOEL (° 1945)
Wiskundige van vorming, ‘autodidact’ (AE) in de kunsten, is deze veelzijdige en steeds experimenterende ontwerpster actief in diverse disciplines : textiel-objecten, mode, juwelen, podiumkunsten. Werkt vaak met onorthodoxe materialen (non-woven textiles, rubber, neopreen, wegwerp …) en technieken. Prijs voor Vormgeving van de Vlaamse Gemeenschap, 2011. Haar mode-creaties waren soms zelfstandige ontwerpen die nadien in diverse podiumkunsten ‘herbruikt’ werden en alsdan op het podiumgebeuren een eigen en onuitwisbare stempel drukte. Andere malen werden haar kostuums precies voor een podiumkunstgebeuren ontworpen, en worden er een onlosmakelijk deel van. Meermaals samenwerking met Pé Vermeersch, o.a. voor Het Orgelt (2009-2019).
CHRISTOPHE DENYS (° 1974)
Christophe Denys’ abstractie is geen concept-kunst en evenmin een voorstelling van iets in de stoffelijke werkelijkheid. De schilderijen roepen veeleer processen op dan feiten. Laag na laag wordt op het doek aangebracht, een langzaam groeien van een tussen-in-zone, uitzettend en inkrimpend, ademend en kloppend, met kiemen van vormgeving. Schemerend tussen zichtbaar en verborgen, tussen opende verschijning en sluiting, ontstaat een heelheid die nochtans uitgaat van ‘kwetsuren en bevuiling’ (CD). Met verfmaterie wordt gestalte verleend aan iets onzichtbaars, aan een kabbeling en klontering, een ontmoeting van materies. Toch bezit dit ‘onschuldig’ gebeuren iets beklemmends, maar tegelijk ‘ademt’ het voluit.