Mijn eerste tekeningen ontstonden vanuit mijn onderzoek naar lichaam en ruimte. De tekeningen bestaan uit simpele heldere lijnen en worden op het papier gebracht in één energetische, ademende beweging. Vaak vinden de onbedachte lijnen een gesloten contour in een antropomorfe vorm. Rond deze lichtjes drijvende ‘wezenheden’ wordt vaak de potentie van meer beweging in de ruimte ‘getipt’. De lijnen zijn krachtig en fragiel, en scheppen zowel een ‘binnen’-als een ‘buiten’-gevoel. Het werk is figuratief en zoals mijn danswerk ook energetisch – realistisch. Het verlangen ‘op te lossen’ ademt er steeds doorheen. Af en toe, eveneens zoals in mijn performances, gebeurt het dat de lijnen expliciet erotisch worden.
‘Mijn oog wordt mijn oor, mijn oor mijn neus, mijn neus, mijn mond. Mijn geest integreert zich en mijn lichaam lost zich op. Beenderen en vlees smelten. Oost en West, word ik weggeblazen. Berijdt de wind mij, of ik de wind ?’ (Lieh Tzu )
‘Bij de uitwerking van ‘Blondes …’ werd een lange reeks van lijntekeningen gemaakt. Vaak roepen ze de figuur van een danseres, of van een schepsel van een onbekende orde op. Danser en wezens – het verschil is niet altijd duidelijk – zijn in beweging. Hun lichaam kan verschillende vormen aannemen: het breidt uit, condenseert, verandert voortdurend. Hun veelsoortig karakter is niet een spel van louter vormen. De figuren zijn het grafische sediment van de psychocorporele energie. Energie van een kortstondige fractie van de dans en van zijn ervaring. Het dansende bestaan krijgt vorm : niet door een buitenstaander die de danser opmerkt, maar door het dansende lichaam, begiftigd met tekentalent. De tekeningen proberen een existentiële energie te grijpen, even vluchtig als intens : hun schoonheid ligt in dit bijna onmogelijk grijpen van het ongrijpbare’.
(Paul Vandenbroeck)
In 2008, het jaar van haar zwangerschap, maakt Pé voor het eerst een aantal tekeningen op groot formaat, uitgevoerd met een dikke borstel en inkt.
Wezens (soms kinderen), entiteiten, energieën smelten samen. Opnieuw bewegen de figuren zich op de grens van de abstractie, of is het onderscheid tussen de beroemde tweedeling niet bestaand. Er zijn geen overbodige lijnen, geen excessen in de representaties. Deze werken onthullen, ongezocht, dezelfde geest als in Oosterse Zen penseeltekeningen, gericht op het presenteren van een diep en gevoelig bewustzijn in het hier-en-nu. Met schaarse middelen erkennen ze de waarde van het efemere. Elke beweging is als een bliksemschicht, een esthetiek van volle ervaring. De erkenning van de waarde van het momentane en snel vervliedende, uitgedrukt met schaarse middelen.
Pé’s werk wordt gekarakteriseerd door een continue metamorfose. Evenmin zoals er herhaling is in haar dans, is er herhaling in haar tekenen. ‘Herhaling is de dood’ (Vaslaw Nijinsky).
Pé’s creaties komen voort vanuit een onvoorwaardelijke overgave aan het nu-moment, onnavolgbaar, altijd vloeiend. Het is even noodzakelijk als het vrij is’
‘Zelfs daar waar geen ruimte is, treedt binnen wat geen substantie heeft’ Tao te ching, XLIII).
(Paul Vandenbroeck)